In Memoriam: Jeroen Brouwers (1940 – 2022)
Geschreven doorJob Jan Altena
Actie om literatuur te promoten: deze zomer Piet Parra-tas vol literatuur in de boekhandel
Kabinet komt belofte na: btw blijft 9% voor cultuur, media en sport

Bedroefd heeft de Stichting CPNB kennis genomen van het overlijden van Jeroen Brouwers. Met Jeroen Brouwers, die op 82-jarige leeftijd overleed na een kort ziekbed, verliest de literatuur een van haar meest markante stemmen. Brouwers laat een indrukwekkend en veelzijdig oeuvre na. De CPNB wenst de familie, vrienden, geliefden en uitgeverij van Jeroen Brouwers veel sterkte.
‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt,’ schreef Jeroen Brouwers in zijn beroemdste roman: Bezonken rood (1981). Het tekent de wijze waarop Brouwers naar het leven keek, maar is ook in bijzondere mate van toepassing op het omvangrijke oeuvre van de schrijver waarin de meest uiteenlopende werken toch met elkaar verbonden bleken. Zijn fictie en non-fictie, zijn romans, verhalen, toneelwerk, feuilletons, essays en polemieken weerspiegelden altijd het roerige leven van Jeroen Brouwers zelf, maar hij wist het in zijn literatuur tot ver boven het alledaagse te verheffen.
Brouwers debuteerde in 1964 met de verhalenbundel Het mes op de keel en ontving voor zijn romandebuut – Joris Ockeloen en het wachten (1967) – de Vijverbergprijs. Er zouden vele prijzen en bekroningen volgen. De doorbraak naar het grote publiek kwam met Bezonken rood. Die roman groeide uit tot een klassieker en werd inmiddels meer dan vijftig keer herdrukt.
Voor de Boekenweek van 1988 schreef Jeroen Brouwers het essay bij het thema Nederland-Vlaanderen, met als titel: Sire, er zijn geen Belgen. Brouwers, die zelf lange tijd in Vlaanderen woonde en veel over zijn leven in Vlaanderen en over de Vlaamse literaire wereld had geschreven, gaf in zijn Boekenweekessay een spoedcursus Vlaanderen. Het essay getuigt van gedegen kennis van de taalgeschiedenis en de Vlaamse literatuur, maar is ook scherp, zoals we dat toen ook al van Brouwers gewend waren.
Brouwers omschreef zijn oeuvre, naar aanleiding van de Constantijn Huygensprijs, die hij in 1993 ontving, als ‘een landschap vol teksten, boeken en titels die daar liggen als stapstenen door de tijd, – mijlpalen en grafzerken, paleizen en ruïnes, successen en faillissementen, juwelen en sintels. Dat is zijn oeuvre, zijn leven valt ermee samen, zijn leven is dat oeuvre.’
Dat oeuvre, waar Brouwers in 2020 nog het met de Libris Literatuur Prijs bekroonde Cliënt E. Busken aan toevoegde, blijft bestaan, blijft inspireren en blijft gelezen worden.
Foto: Michiel Hendryckx